De emissievrije bouwplaats komt steeds dichterbij. Maar zolang de aan- en afvoer van materialen wordt uitgevoerd met dieselaangedreven voertuigen, blijft die ‘bouwplaats van morgen’ een schoon eiland in een vervuilende schil. Met de ontwikkeling van een elektrische tractor willen Agromec, Staad en ECE ook de infrastructuur rondom de bouwplaats toekomstbestendig maken.
Doosan-importeur Staad en Agromec wilden de primeur bewaren voor de TKD, maar die werd afgelast. De Agromec 700 Vario Electric staat dus nog gewoon in het Veghelse hoofdkwartier van Staad. Met zijn felgroene kleur valt de tractor nogal op tussen het kenmerkende Doosan-oranje. Hier wordt de laatste hand gelegd aan een machine die in veel opzichten anders is dan de elektrische machines die we inmiddels kennen. Allereerst omdat het een tractor is: op het eerste oog verschilt de machine weinig van de Fendt 718 / 724 Vario zoals die wereldwijd in de agrarische sector gebruikt wordt. Mart van der Valk van Agromec legt uit wat de verbindende schakel is tussen agro-koploper Fendt en Staad en dochterbedrijf ECE, die zich richten op de gww.
'We zien in toenemende mate dat de Fendt-tractoren die wij als Agromec verkopen, worden gebruikt door intensieve gebruikers in de gww-sector en groenvoorziening. Inmiddels is een kwart van ons klantenbestand actief in het cultuurtechnisch werk en de grond-, weg- en waterbouw. Omdat moderne tractoren veel meer zijn dan traditionele landbouwvoertuigen, kunnen ze een rol spelen in deze sector. Ze hebben een topsnelheid van 40 of 50 kilometer per uur en een weggedrag en comfort waarmee ze uitstekend geschikt zijn om mee over de openbare weg te rijden. Dat maakt tractoren aantrekkelijk om een multifunctionele rol te vervullen in de gww-sector, als transportmiddel in de aan- en afvoer van zand en bouwmaterialen, maar ook als modulaire werktuigdrager op de bouwplaats zelf.’
Om te passen in de ontwikkelingen richting een emissievrij 2030 moet de moderne tractor wel een transformatie ondergaan. Staad-dochter ECE (Electric Construction Equipment) pakte de afgelopen jaren al verschillende bouwmachines aan, zoals de vorig jaar gepresenteerde elektrische graafmachines. Bij de elektrische tractor zag ECE zich geconfronteerd met nieuwe uitdagingen, aldus operationeel directeur Thijs van Hal. ‘Tractoren hebben een ander soort regelgeving dan graafmachines. Een tractor is voor de wet een voertuig en geen bouwmachine en waar elektrische vrachtwagens geen optie zijn, kom je bij de bevoorrading van bouwplaatsen en het transport ter plaatse dus uit bij tractoren.
Tot zover de filosofie achter de machine. In de praktijk blijkt de Agromec 700 Vario Electric compleet te verschillen van andere elektrische voertuigen. Niet alle accu’s vast op het voertuig gebouwd, maar wisselbaar ontworpen waardoor de machine inzetbaar is terwijl de (wissel) accu zichzelf oplaadt. De tractor maakt gebruik van dezelfde, door ECE ontwikkelde powerbox als Staads elektrische graafmachines, maar maakt gebruik van een batterijboxdrager in de fronthef. Daar bevindt zich de 140 kWh sterke, 2000 kilo wegende powerbox. In de machine zelf bevindt zich onder de motorkap een kleinere, 70 kWh sterke batterij waarmee de tractor zich met beperkte capaciteit kan bewegen op de bouwplaats.
Van Hal: ‘Daarmee kan de tractor naar een laadpunt rijden om een nieuwe powerbox op te pakken en aan te koppelen. In principe werk je dus altijd met de powerbox aan de machine. Die functioneert ook als contragewicht en bumper, en is voorzien van verlichting. De powerbox is universeel inzetbaar voor graafmachine, tractor et cetera. Middels deze powerbox kan de tractor voorzien in meer dan 200 pk voor aandrijving van alle denkbare aanbouwwerktuigen aan de achterzijde. Als de powerbox leeg is, kan hij snel verwisseld worden. De inwendige accu heeft voldoende capaciteit om ’s avonds mee naar huis te rijden.’
Doordat de tractor zelf zijn powerbox op de fronthef kan plaatsen, is er geen voertuig nodig om het accupakket op de machine te bevestigen. Het is een kwestie van de stekker aansluiten en de tractor is klaar voor gebruik. De powerboxen zijn voorzien van een eigen warmte- en koelsysteem, die zich in de elektrische Doosan-graafmachines reeds hebben bewezen. 'Het heeft geen nut om te proberen het wiel opnieuw uit te vinden’, zegt Thijs van Hal. 'Deze powerboxen zijn het beste dat we op dit moment hebben en door een beproefd concept op deze tractor te gebruiken kunnen we kinderziektes uitsluiten.’
Optisch verschilt de Agromec amper van zijn stamvader, de Fendt 700 Serie in de nieuwste uitvoering. Uiteraard is de dieseltank verwijderd. Op die plaats zit nu het motormanagementsysteem: het hart van de elektrische aandrijving. De motor heeft plaatsgemaakt voor de reeds genoemde 70 kWH inwendige accu. Bijzonder is dat de kenmerkende vario transmissie van de Fendt is gebleven. Waar de meeste elektrische machines hun motorvermogen rechtstreeks van de elektromotor op de assen overbrengen, houdt Agromec vast aan deze automatische versnellingsbak.
Agromec is in gesprek met verschillende klanten over levering van de 700 Vario Electric. De eerste namen die het bedrijf bekendmaakte zijn die van Ploegam en Van Wijlen.
De levertijd van de machine is afhankelijk van de toeleveranciers van de vele onderdelen. maar Van Hal benadrukt dat er geen sprake is van een lange aanlooptijd naar serieproductie. ‘We hebben de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in deze ontwikkeling. De tractor die je nu ziet is weliswaar de eerste, maar je kunt niet echt spreken over een prototype. Dit is het eindproduct van een grondig R&D-proces. Met andere woorden: de machine zoals die er nu staat is af, en kan in productie genomen worden. We gaan niet elk steuntje en beugeltje zelf staan frezen en spuiten: er is een infrastructuur opgezet om alle onderdelen in serie te produceren.’
Mart van der Valk: ‘Op een graafmachine heb je geen aftakas nodig, op een tractor wel. Via de vario kunnen we efficiënt vermogen verdelen over aftakas, (vier)wielaandrijving en hydrauliek. Het bijkomend voordeel is dat we een regeneratiesysteem hebben kunnen inbouwen. Tijdens het remmen werkt de elektromotor als motorrem, waarmee een deel van de energie wordt teruggewonnen en de actieradius wordt vergroot.’
In de cabine valt het digitale dashboard op, net als de twaalf inch grote bedieningsterminal op de armleuning. Alle gegevens die het motormanagementsysteem verzamelt zijn terug te lezen, maar de bediening is niet zo gek veel anders dan bij de conventionele dieseluitvoeringen van de Fendt. Van der Valk: 'Iedereen die op een tractor kan rijden, kan hiermee werken.’
Overigens is de naam Fendt nergens op de machine terug te vinden. De Duitse fabrikant heeft zijn importeur Agromec de vrijheid gegeven om ’s werelds eerste elektrische tractor boven 200 pk in de markt te zetten en kijkt nauwlettend mee naar de verrichtingen in Veghel, maar in naam hebben we het over een Agromec-tractor. Daarmee is Nederland opnieuw een voorbeeld voor buitenlandse fabrikanten die de transitie van diesel naar alternatieve aandrijving aan specialisten uitbesteden, zoals onder meer Doosan dat eerder al deed bij Staad en ECE.
Voor zijn klanten uit de agrarische sector zullen Fendt en Agromec de groene machines voornamelijk in dieseluitvoering leveren, verwacht Van der Valk. Met de bouwsector zijn zoals bekend keiharde afspraken gemaakt met betrekking tot stikstofreductie: wie nu als fabrikant niet bezig is met alternatieven voor diesel dreigt de boot te missen. In de agrarische sector ligt dat anders. Van oudsher is die sector erg gehecht aan zijn dieselmachines. Maar ook daar liggen kansen, aangezien veel van deze ondernemers al beschikken over groene energie uit wind en zon. Het is geen doel van Agromec om een nieuwe tractorfabrikant te worden, de nieuwe Stage V-dieseltractoren zullen nog wel even blijven. ‘Maar voor een aantal van onze klanten is emissieloos werken nu al een belangrijke stap in de duurzaamheidsambities of -verplichtingen. Wat in de plaats van de traditionele tractor komt -- accu-elektrisch, waterstof, mierenzuur, autonoom, robotisering -- zal de toekomst leren/ Voorlopig is accu-elektrische aandrijving het beste alternatief.’
Tekst: Mischa Bijenhof; foto’s: Paul Poels/Staad