Het nieuwe beleid is ‘Groen en Gezond’

In 2022 trekt de overheid de portemonnee om modernisering van bouwmaterieel te stimuleren. Vanuit duurzaamheidsperspectief om het park te vergroenen, maar ook om de gezondheid en luchtkwaliteit te bevorderen. Er komt een subsidieregeling voor de aanschaf en retrofit van machines én er wordt een kennis- en innovatieprogramma uitgerold om innovaties te stimuleren en de samenwerking aan te moedigen. Verwacht wordt bovendien dat de handhaving van DME-regeling – deze moet voorkomen dat werknemers aan hoge concentraties uitlaatgassen blootgesteld worden – strikter wordt.

Lees verder 


Grondverzetmachine duurzaam

‘De bouw krijgt haar eigen 2G-beleid: Groen en Gezond’, licht Albert Lusseveld toe. Hij is naast programmamanager duurzaamheid bij BMWT ook lid van het kernteam van De Groene Koers. ‘Allereerst worden bedrijven gestimuleerd om de overstap naar Stage V-motoren of elektrisch aangedreven machines te maken. De overheid is bereid daar de portemonnee voor te trekken. Zo komt in maart 2022 de Subsidie Schoon en Emissieloos Bouwen (SSEB) beschikbaar voor retrofit en de aanschaf van zero-emissie materieel. Terwijl achter de schermen wordt gewerkt aan programma’s ter stimulering van kennis- en innovatie gericht op de ontwikkeling en toepassing van uitstootvrij materieel. Bijvoorbeeld in living labs, proeftuinen en binnen samenwerkingsverbanden.’

 

Duurzaamheid wordt praktijk

Het beschikbaar komen van financiën is een belangrijke ontwikkeling, volgens Lusseveld. ‘Het maakt duurzaamheid bereikbaar en praktisch. Hopelijk zal het gww-ondernemers aanzetten om in actie te komen, want nu zien we alleen nog de koplopers investeren in duurzaamheid. Binnen De Groene Koers merken we namelijk dat veel gww-ondernemers wel willen verduurzamen, maar niet precies weten hoe en waar ze moeten beginnen. Belangrijk is bijvoorbeeld om nu al informatie in te winnen over realistische duurzaamheidsopties voor jouw bedrijf en in operaties.’ Daarnaast constateert De Groene Koers dat ondernemers worden geconfronteerd met tal van onzekerheden. ‘Weliswaar is er beleidszekerheid, de overheid streeft naar een emissievrije sector in 2030. Dus het einddoel staat overeind. Maar … de weg ernaartoe wordt gekenmerkt door tal van uitdagingen en afslagen. Denk aan de betaalbaarheid van elektrische machines en de inzetbaarheid, de SSEB neemt een deel van die onzekerheid weg en dat komt de economische fitheid van bedrijven die willen vergroenen ten goede.’

 

Behoefte aan uniforme milieu-eisen

Maar er gaat ook een andere stimulans uit van de regelingen. ‘Al zijn de doelstellingen – emissievrij werken in 2030 – duidelijk, per overheidsinstantie gelden er andere (beleids)regels. Mogen er in de ene gemeente geen oude machines meer ingezet worden, andere overheden verschuiven de piketpaaltjes weer. Dát maakt het voor ondernemers moeilijk kiezen. Terwijl ze vaak wel willen bijdragen aan de vergroening. Daarom moet er duidelijkheid en continuïteit komen. Een machine koop je niet voor een week, maar voor jaren. In haar contacten met overheden hamert De Groene Koers in elk geval continu op het belang van uniforme milieu-eisen aan materieel, ongeacht met welke overheidsorganisatie je zakendoet. De overheid erkent de signalen van De Groene Koers, maar het heeft tijd nodig dat te vertalen naar beleid.’

Huisarts voor de ondernemer

De vraag aan Lusseveld is: wat kan De Groene Koers betekenen voor ondernemers die willen verduurzamen? ‘De Groene Koers inspireert, informeert, activeert en verbindt ondernemers die stappen willen zetten in verduurzaming. We zijn een branche-initiatief geïnitieerd door Bouwend Nederland, Cumela en BMWT. We zijn er voor en door de bouw en ondersteunen ondernemers die versneld uitstootvrij willen werken. Dat betekent dat het initiatief vanuit de ondernemer zelf moet komen. Wij stimuleren hen daarbij en leggen verbindingen tussen bedrijven, organisaties en mensen ter beantwoording van duurzaamheidsvragen over materieel. We adviseren en zijn een klankbord. Voor ondernemers en voor overheden. Vergelijk het met een huisarts: bij veel zaken kunnen we je helpen, maar even vaak zullen we je doorverwijzen.’

 

Daarnaast is er de mogelijkheid om Koersprojecten te starten. ‘Door Corona zijn we niet zo voortvarend van start gegaan als we wilden, maar inmiddels zijn er een paar mooie projecten afgerond. Zoals de emissievrije bouwkeet met KWS en de elektrische wals met BAM.’

 

Criticasters zullen daarvan zeggen dat het slechts kleine projecten zijn in een veel grotere opgave om duurzaam te ondernemen. ‘Ik zie het echter als inspirerende voorbeelden die voor veel bedrijven een belangrijke start zijn richting de verduurzaming van hun gehele bedrijfsvoering’, zegt Lusseveld. ‘Veel innovaties beginnen concreet en klein. Het markeert de start van een systeemverandering binnen en buiten het bedrijf. De groene machine en duurzame keet vertegenwoordigen een andere mindset en banen de weg naar een duurzame toekomst voor ondernemingen. De Groene Koers biedt kennis en een podium aan dit soort projecten, zodat ze voor andere bedrijven als inspirerend voorbeeld kunnen dienen.’

Albert Lusseveld

Albert Lusseveld is programmamanager duurzaamheid bij BMWT en lid van het kernteam van samenwerkingsverband De Groene Koers. ‘Economische afwegingen worden niet als een goede onderbouwing beschouwd als de gezondheid in het geding is’.

Meer aanbestedingen op basis van duurzaamheid

In de (nabije) toekomst is er nog veel te doen, weet ook Lusseveld. Zowel aan de kant van de ondernemers, als aan de zijde van de opdrachtgevers. ‘Het Aanbestedingsinstituut van Bouwend Nederland analyseerde alle aanbestedingen van 2020. De conclusie was dat duurzaamheid in de lift zit. In 2020 werd 37,2 procent van alle aanbestedingen gegund op basis van duurzaamheid. In 2019 en 2018 waren die percentages beduidend lager: 35,2 procent en 26,9 procent. De andere kant van de medaille is dat bij ruim 60 procent van de openbare aanbestedingen geen duurzame gunningscriteria werden toegepast. Daar is nog veel ruimte voor verbetering.’

 

Daarnaast is zichtbaar dat het aantal gunningen op basis van een duurzame uitvoering stijgt, maar tegelijk dat de aantallen nog beperkt zijn, 244 in 2020. Bij de duurzame uitvoering lag de focus voornamelijk op lagere emissies van schadelijke gassen. Dat moet aangetoond worden in een plan van aanpak. Maar zijn deze projecten ook daadwerkelijk duurzaam verwezenlijkt?

 

De emissiekeuring is in aantocht

‘We gaan uit van wel, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het toezicht en de handhaving op emissiereductie op de bouwplaats minimaal is.’ Maar ook hier zal verandering in komen. ‘De Arbeidsinspectie heeft in haar handhavingsbeleid de focus gelegd op het verminderen van dieselmachines op de bouwplaats, zelfs in buitensituaties, en versnelde elektrificatie van materieel. Om de blootstelling aan emissies te beperken werken we als sector – met de overheid en TNO – aan een emissiekeuring. Die is nog in de maak. De komende maanden start een haalbaarheidsonderzoek van een dergelijke emissiekeuring. Als alle signalen op groen staan – en in 2023 een emissiekeur ingevoerd kan worden wordt – verwachten we dat de kwaliteit van het toezicht verbetert’, aldus Lusseveld. Hij geeft daarbij aan dat een emissie-APK geen wettelijke verplichting zal kennen en meer als bewijs/controle-instrument beschouwd moet worden ter monitoring van de emissies.

 

Factor 20 lagere fijnstofuitstoot met Stage V

Dat de stap naar volledig emissievrij werken voor veel ondernemers nog (te) groot is, begrijpt Lusseveld. ‘Maar neem dan een tussenstap’, raadt hij aan. ‘Nog steeds is 45 procent van het materieelpark Stage II en Stage IIIA, dat betekent dat er zelfs met dieselmotoren nog enorme emissiebesparingen mogelijk zijn. Aan de leveranciers zal dat niet liggen. Die denken met de klant mee en werken aan retrofit ombouw. Terwijl fabrikanten van materieel achter de schermen werken aan duurzame uitstootvrije varianten. Al heeft dat laatste tijd nodig. Enkele merken hebben de eerste graafmachine en wiellader af-fabriek beschikbaar in de lichtere vermogenscategorieën, maar brede uitrol over alle merken en in alle gewichtsklassen – ook de zware – zal nog even duren. Grosso modo voorzien leveranciers 2025 als kanteljaar voor serieproductie van uitstootvrij materieel. Tot die tijd is retrofit ombouwen of werken met de hoogste milieuklasse Stage V het devies.’

 

Dat de branche de afgelopen twee decennia grote vorderingen heeft gemaakt ten aanzien van de emissiebeperkingen tonen de cijfers aan. ‘Zo stoot de modernste Stage V-machine in de categorie 75-130kW twintig keer minder fijnstof uit dan de Stage II- en Stage IIIA-machines. Dat is voor de luchtkwaliteit en de gezondheid van je personeel veel beter. Dus wie op het punt staat om een vervangingsinvesteringen te doen en de stap naar elektrificatie te groot vindt, kan prima een tussenstap met Stage V maken, met een enorme impact.’

Grondverzetmachine electrisch

Een accu-elektrische wiellader aan het werk. In 2020 werd 37,2 procent van alle aanbestedingen gegund op basis van duurzaamheid.

Grondverzetmachine met chauffeur voorzijde

Hoeveel emissies worden uitgestoten op een specifiek project of door een bepaalde machine? Achter de schermen wordt gewerkt aan een emissiekeuring.

Controle op blootstelling aan uitlaatgassen

Stapt een ondernemer niet voor het milieu over op schonere aandrijvingen, dan is er nog een andere wetgeving die de moeite van nadere verkenning waard is. Op 1 juli 2020 is de ‘BasisInspectieModule (BIM) Blootstelling aan dieselmotoremissies (DME)’ geactualiseerd naar de huidige stand van de techniek. De BIM is toepasbaar op werkzaamheden of arbeidsplaatsen waar werknemers worden blootgesteld aan uitlaatgassen én vormt het uitgangspunt voor de handhaving van de Inspectie SZW.

 

Lusseveld: ‘Vrij vertaald komt het erop neer dat werknemers niet blootgesteld mogen worden aan hoge concentraties dieselgassen. Ook niet in de buitenlucht. Op dit moment wordt er door de Arbeidsinspectie nog niet streng gehandhaafd en gaat de inspecteur liever het gesprek aan. Zo zal hij ondernemers eerst vragen of er geen uitstootvrij materieel beschikbaar is én inpasbaar is in het werkproces. En als geen uitstootvrij materieel voorhanden is, moet gekeken worden naar schonere alternatieven; minimaal Stage IIIB. De Groene Koers ziet liever deze dialoog dan harde handhaving als het startpunt en wil stap voor stap op een haalbare en betaalbare manier verduurzamen. We roepen daarom de Inspectie op om vóórdat in een specifiek geval wordt overgegaan tot strikte eisen, met de betreffende brancheorganisaties of leveranciers in overleg te treden en zo meer informatie te krijgen over de mogelijkheden en onmogelijkheden van vervanging.’

 

Gezondheid versus economie

Het is slechts een kwestie van tijd voordat ook vanuit gezondheidsperspectief de druk om schone machines in te zetten zal toenemen. ‘Economische afwegingen worden niet als een goede onderbouwing beschouwd als de gezondheid in het geding is’, verduidelijkt Lusseveld. ‘De Inspectie SZW beoogt dat iedereen kan werken in een gezonde omgeving en vanuit die visie wordt de aanschaf van uitstootvrij materieel en schonere machines (Stage IIIB en jonger) gestimuleerd.’

 

De Groene Koers en de Koersprojecten hebben het welzijn niet als specifiek doel gedefinieerd. Maar, zegt Lusseveld: ‘Wij streven wel naar een gezonde branche in alle opzichten, een bouwsector die met elkaar de schouders onder deze grote vraagstukken zet en die bereid is om van elkaar te leren. Dat faciliteren wij.’

 

Tekst: Katja van Roosmalen. Foto's: BMWT

De Schans -Relly the new miniloader


Nieuw beleid: ‘Groen en Gezond’

9/14
Loading ...