Lees verder
Gww-aannemer Ploegam, Doosan-importeur Staad en elektrificeringsbedrijf UMS hebben een 30-tons rupsgraver ontwikkeld die de klok rond inzetbaar is. Een verwisselbaar accupakket moet ervoor zorgen dat 24/7 met de machine kan worden gewerkt. De drie bedrijven lanceren in één klap drie accu-elektrische graafmachines: een 2-tons mini, een 16-tons bandenkraan en de 30-tons rupskraan.
De machines zijn ook te koop voor andere bedrijven. Het is de bedoeling dat de range komende tijd verder wordt uitgebreid naar andere gewichtsklassen. Staad verwacht de zwaarste machines ook te kunnen exporteren naar Scandinavië, waar diverse Doosan-dealers al belangstelling hebben getoond. Ploegam, Staad en UMS geven hun samenwerking een vervolg door met zijn drieën meer machines te gaan elektrificeren.
Aan de drie eerste machines wordt op dit moment gebouwd in het bedrijfscomplex van UMS in Oss. De verwachting is dat ze in juli 2020 daadwerkelijk kunnen worden ingezet. Ploegam is de drijvende kracht achter de samenwerking, en heeft hiervoor in november 2019 het initiatief genomen. De gww-aannemer heeft ook geïnvesteerd in de ontwikkelkosten.
‘We waren op zoek naar een antwoord op de stikstof- en CO2-problematiek. Daarom hebben wij dringend behoefte aan emissieloos materieel. Dit is ook wat onze opdrachtgevers vragen’, zegt Chris Ploegmakers, die samen met zijn broer Gijs eigenaar is van Ploegam. ‘Bovendien’, vervolgt Ploegmakers, ‘wilden wij een zware machine, een 30-tonner, die we 24/7 kunnen laten draaien. Het mag niet ten koste gaan van onze dagproductie en efficiency. En dan kunnen we wel gaan wachten op subsidieregelingen of fabrikanten en dealers, maar daar willen we niet van afhankelijk zijn. Daarom zijn we zelf in actie gekomen.’
Dat Ploegam, een bedrijf met een jaaromzet van 75 miljoen euro, uitkwam bij Staad, is geen toeval. Ploegam is al jarenlang naar volle tevredenheid gebruiker van Doosan-machines. ‘En Staad is een jonge onderneming die ook openstaat voor nieuwe ontwikkelingen’, legt Ploegmakers uit. Ploegam en Staad klopten samen aan bij UMS (Urban Mobility Systems), dat onder meer overheden, openbaarvervoersbedrijven en ondernemingen uit de automotive tot zijn klanten mag rekenen. UMS heeft in de materieelsector ook Knikmopsen en recent een verreiker van Manitou omgebouwd van diesel naar batterij-elektrisch. De harde eis van Ploegam om ook met de zwaarste machines de klok rond te kunnen draaien, heeft geleid tot de oplossing van verwisselbare batterijpakketten. ‘We hebben gekozen voor een modulaire opbouw’, zegt Pieter Staadegaard, mede-eigenaar van de Staad Groep. ‘Een accupakket uit de DX300LC-7 is ook te gebruiken in de DX165W-5, en in de toekomst in meer modellen. Het verwisselen van de accu’s is eenvoudig en veilig, te vergelijken met handgereedschap. Binnen ongeveer tien minuten heb je een pakket gewisseld. Alleen de minigraafmachines krijgen een vast batterijpakket.’
De accupakketten hebben samen een capaciteit van 390 kWh. Met een snellader en een aansluitpunt voor krachtstroom kan een lege batterij in ongeveer anderhalf uur worden gevuld. Als een ‘normale’ lader wordt gebruikt, bedraagt de laadtijd circa acht uur.
Lars Kool, eigenaar en CEO/CTO van UMS, benadrukt dat de machines aan de hoogste veiligheidseisen voldoen. ‘Geëlektrificeerde machines kunnen gevaarlijk zijn’, zegt Kool. ‘En dan bedoel ik niet alleen bij ongelukken, maar ook in het dagelijks gebruik. Ik kan voorbeelden laten zien van machines die zoveel straling afgeven dat het zwaar ongezond is voor de machinist die erop zit. En wat denk je van batterijen die in brand kunnen vliegen?’
Een CE-markering is bij lange na niet voldoende, betoogt Kool. ‘CE is voor mij een no go. Daar zou ik nooit genoegen mee nemen. Wij bouwen de machines op volgens automotive-richtlijnen. Dat is de hoogste gradatie die er is, met de strengste veiligheidsvoorschriften. Ik denk dat je niet anders moet willen als je bouwmachines uitrust met hoog-voltagesystemen. Als een door ons omgebouwde machine in het water valt, gebeurt er niks. Dan komen de vissen echt niet bovendrijven. De machines zijn 100 procent veilig.’
De elektrische machines zijn relatief duur in aanschaf, maar volgens Staadegaard efficiënt in gebruik. ‘De geschatte levensduur is langer. Als je aan het werk gaat, zit je meteen aan 100 procent koppel. En op het moment dat je even geen handeling verricht, verbruik je ook geen accucapaciteit. Je investering gaat langer mee. Je hebt minder slijtage aan je pomp.’
De batterijen zijn ingebouwd in een grote, waterdichte kubus die is gemaakt van 8 millimeter dik gecoat plaatstaal. Het pakket wordt achterin geplaatst, op de plek waar normaal de dieselmotor zit. Op de plek van de diesel- en AdBlue-tank, rechts van de cabine, komt eenzelfde box met daarin de hydraulische pomp, de elektromotor en overige elektronica. ‘Eigenlijk is het een kwestie van plug and play: dieselmotor eruit, de box met accu’s erin’, merkt Staadegaard op. ‘We hebben het bewust zo eenvoudig mogelijk gehouden, om de inbouw- en ombouwtijd zo kort mogelijk te houden.’ Dit opent de weg naar een productie op ruimere schaal, zo denken de drie samenwerkende partijen. Lars Kool stelt dat het mogelijk moet zijn om wekelijks drie of vier machines om te bouwen.
Volgens Staadegaard neemt het gewicht van de machine niet noemenswaardig toe. ‘Van Doosan mogen wij 10 procent aan gewicht toevoegen. Niet meer, omdat anders de kransbelasting te hoog wordt. Maar we komen bij lange na niet aan die 10 procent.’
De ontwikkeling van de elektrische machines is in nauwe samenspraak gegaan met Doosan. ‘We hebben overlegd met Doosan Engineering in Korea, en dat heeft toestemming gegeven’, vertelt Staadegaard. ‘We hebben er ook bewust voor gekozen om de Doosan-uitstraling overeind te houden. En uiteraard willen we de fabrieksgarantie voor onze klanten niet in gevaar laten komen. Daarom moet Doosan hier achter staan, en die toezegging hebben we. Engineers komen om de twee weken hier in Oss kijken om de vorderingen te volgen. Doosan is zeer geïnteresseerd.’
Staadegaard beklemtoont dat de elektromotor en de batterijpakketten volledig zijn geïntegreerd in de bestaande machine. ‘Als je in de cabine stapt, heb je daar het standaard beeldscherm van Doosan en daar vind je alle informatie die je nodig hebt. Volledige integratie is ook de enige manier. Anders wordt het alleen maar storingsgevoeliger.’
De volgende stappen hebben Ploegam, Staad en UMS in gedachten al gezet. Het ombouwen van de nieuwste modellen, bijvoorbeeld. Machines in andere gewichtsklassen elektrificeren. Verkopen aan andere bedrijven. Materieel ontwikkelen voor de export. Machines geschikt maken voor waterstof. Het hydraulische systeem elektrisch maken. De voeding voor de accu’s halen uit windmolens of zonnepanelen. ‘Wij zullen laten zien dat het werkt’, belooft Staadegaard.
Chris Ploegmakers kijkt ook al verder vooruit. ‘We staan pas aan het begin. Uiteindelijk willen wij als Ploegam al ons materieel elektrisch maken. Dan heb je het over tachtig machines. Het is onze ambitie om hierin voorop te lopen. We zeggen niet alleen dat we emissieloos werken, we gaan het ook dóén. Samen gaan we op naar een emissieloze bouwplaats.’